Return to site

Clownkiller

Een gratis fragment uit mijn nieuwste boek!

Backstage

Hallelujah: het is weer zover. Ik heb een stijve én ik moet kotsen. Het spelletje van genot en pijn gaat weer beginnen. Je hebt plankenkoorts en dan heb je dit: backstagekoorts, eros en thanatos. Het is waar: als de goden ons willen tarten, vervullen ze onze wensen. Ik hoop al 11 jaar dat ik doodga, voor ik dat podium op moet. En dit is wat de goden mij geven. Zou doodgaan zo voelen? In dat geval: voor mij een dubbele portie graag. Alles moet beter zijn dan dit. Verlossing, ik ben op komst! Want vandaag is het de laatste keer.

Er zitten 15089 mensen op mij te wachten. Een bomvol Sportpaleis voor Jimmy Jansen! Net zoals gisteren. En eergisteren. En de dag voordien. En de dag dààrvoor. Ik ben de man met het plan. Ik ben superman! En die zaal is mijn kryptoniet.

Ze zeggen dat, vlak voor je sterft, je hele leven als een film aan je voorbijflitst. Bij mij gebeurt dat voor ieder optreden. Backstagekoorts is ijlen bij volle bewustzijn. Meestal op hetzelfde moment: wanneer ik mij terugtrek op het toilet. Zoals nu. Gewoon om nog heel even alleen te kunnen zijn. Om wat rust te hebben. De laatste vierkante meter van wat ooit mijn privéleven was. De laatste deur die ik op slot kan doen en waar niemand achter wil komen gluren. Elvis Presley is op zijn pot gestorven en ik snap waarom. Bovendien hoef ik zo niet te ver te lopen als ik dan toch moet kotsen natuurlijk. Aan elk ritueel zit ook iets praktisch. Hey, ik heb het zelf niet bedacht. Jacques Brel deed het al in 1952. Maar vanavond is het de laatste keer. Eindelijk. Nooit meer een comeback.

 

Niet dat ze mij gerust laten in mijn geïmproviseerde isolatiecel. Zelfs door de deur heen, hoor ik hem wel: King Louis met zijn hoempa loempa-tred. Je herkent op het gehoor de onhandig discrete manier waarop mijn manager de deur van een artiestenloge opendoet uit duizenden. Net genoeg om zijn kale dikkop eerst binnen te steken door de spleet en dan de rest van zijn corpulente lijf naar binnen te wurmen. Een olifant die een muizenhol probeert te penetreren. Terwijl hij zichzelf behendig en snel als een wezel waant, die zich nestelt in warme spleet in de grond. Ik laat hem even in zijn idee dat ik niet hoor hoe hij half huppelend loopt te ijsberen tussen de zetel en de koelkast. Maar zelfs de fake chique van het hoogpolig tapijt in deze tent, dempt nauwelijks het kraken van zijn orthopedische schoenen. Hij mag nog even alleen zijn met de rekensommen die altijd in zijn hoofd dansen en dan zal ik hem roepen.

Timing is cruciaal. 1,2,3: “Louis, ik zit te schijten! Maar loop vooral niet weg. Je aanwezigheid bevordert mijn darmtransit. Hoor je het, Louis?”

Aha, een haperend gekraak. Hij is geschrokken.

“Louis? Wat krijgen we nu? Geef je me de zwijgbehandeling? Wat een wijf ben jij toch Louis.”

 

Zwijg maar klootzak. Het publiek is hier niet voor jou, maar voor mij. Al 4 dagen. Zien jullie het voor je, lieve kijkbuiskinderen? Nee? Stel je dan dit even voor: je bent al 4 dagen de seksslaaf van één of ander topmodel. En voor de finale-avond heeft ze ook nog eens 2 leuke vriendinnen uitgenodigd om mee te doen. Net op dàt moment word je volslagen impotent. Zo voel ik me. Hoe zou jij je voelen met 31.000 ogen op jou gericht. Is dat iets wat jij voor je plezier zou doen? Maar goed: ze hebben ervoor betaald. 50 € per kop. Een koopje volgens alle normen. Maak zelf de rekening maar. Inderdaad, dat is een heleboel geld. En ja, ik ben een hoer. Een bijzonder goedbetaalde hoer. Er verdienen dan ook een hele hoop pooiers aan mij. Mannen met grootse plannen. King Louis op kop. Aan zijn grootse plannen lijkt geen eind te komen. Gelukkig weten ze niets van mijn plan. Ze denken dat ik alleen maar een clown ben.

 

“Hé Louis, heb je al uitgerekend hoeveel het vanavond is: die 30% van jou mister opperpimp?”

Voilà, dat is nu eens een vraag waar je beter niet op kan antwoorden. Nu heb je een reden om te zwijgen, commissiehaai.

 

Nog één uur. Eerst mag het publiek straks opwarmen met James Brown. Dan lichten uit om de trommelvliezen van de lieve mensen in de zaal te scheuren met Voodoo Child van de oude Jimmy. En dan de Bocca di lupo. Zo noemen ze het in de scala van Milaan. De toneelopening. Dat had je niet verwacht van mij hé, zo’n culturele verwijzing van een onnozele clown? Er is wel meer van mij dat je niet weet. Maar goed: als de scala van Milaan de muil van een wolf is, dan is de opening van het Sportpaleis de bek van de walvis. Bovendien zijn die operazangers in het voordeel. Ze hebben een heel orkest en koor dat hun angst overstemd. Sissies. Ik sta er alleen voor. Alleen in die twee lichtbundels van de volgspotters. De ogen van een monster die de hele avond op mij gericht zijn. En ik ben alleen. Oog in oog met het begin en het einde van het universum. Alleen. En dan wordt je wat je altijd al geweest bent: een bang konijn voor een lichtbak. Alleen. Zoals wanneer je sterft. Gehypnotiseerd door het licht waarachter zich het echte monster schuilhoudt: het publiek. Een beest met 15089 koppen en aan de andere kant van de ring: uw dienaar. Alleen. Jonas als offer in de buik van de walvis. Helemaal alleen. Ik ben dan ook maar een simpele stand- upcomedian. Geen echte kunstvorm volgens het geheim comité der goede smaak in de culturele sector. Ze zijn handig vermomd met hun hippe mutsen en hun zorgvuldig onderhouden nonchalante baarden, maar hun uniformiteit verraadt wat ze altijd al waren: de moderne versie van de kulturkammer van de Nazi’s. Voor hen hoor ik thuis in het vakje “ontaarde kunst”. Dat hebben ze me heel duidelijk gemaakt toen ze me weigerden op de toneelschool. En waar staan jullie vanavond, sukkels? Shakespeare achterstevoren aan het debiteren in een gesubsidieerde tent met meer zaalpersoneel dan toeschouwers?

Komaan Jimmy, niet zeuren jongen. Stay positive. Kop op Jansen. Je kan het. Straks gaat het gebeuren. Dan valt het plan in de plooi. Je bent niet alleen. Die 75.000 mensen zijn toch gekomen. Die hebben lak aan de mening van die kulturkammerrukkers. Je kan het, want jij weet wat het volk wil. Ze willen lachen. Om jou, dat is waar. Omdat het hen geruststelt dat ik een grotere loser ben dan zij. Ik vertel hen waar het pijn doet en laat hen zien dat het bij mij nog meer pijn doet omdat ik stommer ben dan hen. Het oude spelletje van de clown en de banaanschil. Hahahaha, kijk hem nou! Zoals de wijze man zei: Laugh at my pain.

 

Zal ik ondertussen nog een selfie twitteren? De wolven nog wat eten geven. ‘Eerst nog een paar van die bruine uit mijn kont wurgen en dan zijn jullie aan de beurt.’ Met zo’n smoel alsof ik heel hard moet drukken.

Jezus, hoe zie ik er nu weer uit... Ik kan beter de HD van dat cameraatje uitschakelen. Als mijn moeder me nu kon zien met die anderhalve kilo make-up op mijn smoel, zou ze vragen of ik een dragqueen ben geworden. Alleen maar om voor de tweede DVD-opname te maskeren dat ik mij al 4 avonden lang vrijwillig voor een trein smijt. Maar daar zal straks niemand iets van merken. Straks ben ik weer gewoon Jimmy Jansen. Uw favoriete grote smoel. Uw razend lachebekje. Uw uitverkoren brutaaltje. Uw groot lawaai met een mening over alles, maar dan ook alles. En daarna zwijg ik. Voor eeuwig. Het zal jullie leren, ondankbare wolven.

Weet je wat: start de film van mijn leven maar. Ik ken hem al van buiten. Hier komt het, in fucking widescreen 3D Dolby surround: the life & times van Jimmy Jansen live uit het toilet van het sportpaleis! En voor de allerlaatste keer, bende rukkers.